
Inspiratie voor meer impact
Lessen uit de eerste gefuseerde politiezones voor de plannen van minister Quintin

Valentijn Vanoeteren
De minister van Binnenlandse Zaken, Bernard Quintin (MR), wil niet enkel de Brusselse politiezones fuseren. Ook in Vlaanderen en Wallonië zijn er nog te veel kleine zones. Een onderzoek van IDEA Consult en UGent naar de ervaring van de negen al gefuseerde zones bevestigt het belang van voldoende robuuste organisaties, maar wijst ook op de gevolgen voor het personeel, de aansturing van de zone en de bestuurlijke context.
Versterkt immuunsysteem
Het resultaat van de fusie is heel sterk afhankelijk van de gemaakte keuzes. Zo zette een aantal van de gefuseerde politiezones sterk in op specialisatie en het aantrekken van expertise, anderen besteden meer aandacht aan het verbeteren van de ondersteunende diensten, terwijl een beperkt aandeel de focus legde op (financiële) efficiëntie.
De rode draad is een robuustere organisatie die beter om kan gaan met schokken. Denk bijvoorbeeld aan onverwachte afwezigheden van personeelsleden of materiaalproblemen. Dit leidt in kleine zones al snel tot crisissituaties, terwijl grotere zones kunnen terugvallen op een ruimere poule van medewerkers. Ook onvoorziene incidenten, evoluties in criminele feiten of situaties die een sterke specialisatie vereisen kunnen hier gemakkelijker en sneller worden opgelost. De grootste gefuseerde zones gaan zelfs nog een stap verder en nemen ook criminele feiten voor hun rekening die eigenlijk de zonegrenzen overschrijden, zoals drugssmokkel of cybercriminialiteit.
Een aantal bezorgheden rond fusie werden ook deels ontkracht. In vele gevallen blijft de wijkwerking wat ze is en verandert er ook niets aan het onthaal. De betrokkenheid vanuit de lokale politiek is slechts in uitzonderlijke gevallen verminderd. Hoewel de directe impact van een fusie op burgers beperkt is, gaven bijna alle burgemeesters van gefuseerde politiezones aan dat door de fusie de dienstverlening verbeterd is.
Begrip voor de tegenstand
Fusie is geen oplossing op de korte termijn. De betrokken korpschefs geven aan ongeveer vijf jaar nodig te hebben om de belangrijkste operationele uitdagingen bij een fusie aan te pakken. Toch worstelen ook de zones die al langer dan vijf jaar op de nieuwe schaal functioneren met projectmatig werken, sterk leiderschap en het flexibel inzetten van personeel. De interne samenwerking loopt vaak minder goed dan voordien en wordt verder bemoeilijkt door de meestal nog gedecentraliseerde werking.
Er mag ook niet onderschat worden wat de impact op het personeel is. Hoewel de meeste politievakbonden vragende partij zijn voor een fusie, zijn medewerkers van gefuseerde politiezones kritisch over het effect op hun welzijn, het personeelsbeleid en de interne samenwerking. Deze bezorgdheden kunnen deels opgevangen worden door een goede aanpak van de fusie, maar slechts 1 op 5 van de bevraagde personeelsleden was positief over hun betrokkenheid tijdens het proces. In grotere organisaties zien we ook een hogere afwezigheidsfrequentie bij het personeel. Er is meer begeleiding en omkadering van medewerkers en leidinggevenden nodig bij schaalvergroting.
Ideale schaal
Door het ingrijpende veranderingsproces is fusie meestal “reculer pour mieux sauter”. Een stap terug om een sprong vooruit te maken. Daarom raden we aan om meteen groot genoeg te gaan. Een organisatie met 300 à 500 mensen wordt door de bevraagde ervaringsdeskundigen als een aanvaardbare vuistregel beschouwd. “Die omvang vereist wel dat er afstemming is met de bestuurlijke veranderingen in Vlaanderen, zoals fusies van gemeenten en de regiovorming,” benadrukt Valentijn Vanoeteren, onderzoeker bij IDEA Consult. “Grotere politiezones die bestaan uit tal van kleine lokale besturen of die de grenzen van de regiovorming ondoordacht overschrijden, komen de bestuurbaarheid niet ten goede.”
Meer weten? De volledige studie vind je hier.