Projecten

Elk jaar werken wij aan meer dan 300 projecten.

Evaluatieresultaten en lessen voor de toekomst van excellente wetenschap in de EU-kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie (O&I)


Lidia Núñez López

Expert Innovation & Competitiveness

""

Introductie

De Europese Commissie heeft onlangs het laatste rapport gepubliceerd over het evaluatieonderzoek naar excellente wetenschap in het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon Europe.

Deze publicatie vormt de afronding van het werk dat de deskundigen van IDEA Consult hebben verricht voor het Directoraat-Generaal Onderzoek en Innovatie met betrekking tot de evaluatie van excellente wetenschapsaspecten in de Europese kaderprogramma’s voor O&I.

De studie werd in twee fasen uitgevoerd om input te leveren voor twee evaluaties:

  • Fase 1 diende als input voor de ex-post evaluatie van Horizon 2020, het 8ste EU-kaderprogramma voor de periode 2014-2020 met een budget van bijna 80 miljard euro.
  • Fase 2 ondersteunde de tussentijdse evaluatie van Horizon Europa, het 9de kaderprogramma voor de periode 2021-2027 met een budget van 95,5 miljard euro.

In deze studie hebben deskundigen van IDEA Consult samen met haar partners de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang en Europese toegevoegde waarde van de programma’s geanalyseerd die verband houden met excellente wetenschap. De door IDEA Consult geanalyseerde programma’s in het kader van Horizon 2020 waren: Research Infrastructures, Spreading Excellence and Widening Participation (SEWP) en Science with and for Society (SwafS). Voor Horizon Europa analyseerde IDEA Consult de European Research Council (ERC), Research Infrastructures en Widening participation and Spreading Excellence (WIDERA).

De analyse door onze experts toonde aan dat de EU-kaderprogramma’s succesvol zijn geweest in termen van productie van excellente wetenschap, gemeten in termen van het aantal publicaties met een hoge citeerwaarde, en de eerste aanwijzingen duiden op vooruitgang in het genereren van hoogwaardige kennis in Horizon Europa. Deze uitmuntendheid is echter nog niet zo wijdverspreid als gewenst en er blijft behoefte aan specifieke steun voor minder geavanceerde O&I-systemen om O&I-capaciteit op te bouwen. Bovendien lijken zowel Horizon 2020 als de resultaten van de eerste projecten in het kader van Horizon Europa het menselijk kapitaal dat betrokken is bij O&I te hebben versterkt, zoals blijkt uit de positieve effecten die zij hebben gehad op de carrièrevooruitzichten en reputatie van onderzoekers, alsmede op de ontwikkeling van vaardigheden, internationale en intersectorale mobiliteit en arbeidsomstandigheden.

Deze resultaten zijn behaald in een context die werd gekenmerkt door belangrijke externe schokken zoals de COVID-pandemie, de energiecrisis of de oorlog in Oekraïne – de analyse toont aan dat de EU-kaderprogramma’s in staat waren om deze uitdagingen het hoofd te bieden en waarde te blijven leveren die aan de efficiëntiedoelstellingen voldoet. Tot slot moet worden opgemerkt dat de EU-kaderprogramma’s een zeer sterke toegevoegde waarde van de EU laten zien door onderzoeksprojecten te financieren die worden gekenmerkt door een grotere schaal, reikwijdte en wetenschappelijke complexiteit dan de projecten die doorgaans op nationaal of regionaal niveau worden gefinancierd. Er moeten echter extra inspanningen worden geleverd om te zorgen voor een grotere samenhang van sommige acties op EU-niveau om een optimaal effect te bereiken.

Tot slot geeft de studie aan dat het belangrijk is om een uitdagingsgerichte aanpak te combineren met voldoende ruimte voor ‘blue skies’ onderzoek, wetenschappelijk onderzoek in domeinen waar ‘real-world’ toepassingen niet direct voor de hand liggen, om klaar te zijn voor toekomstige uitdagingen, samenwerkend top-down onderzoek te bevorderen en tegelijkertijd acties gericht te houden op specifieke uitdagingen of onderwerpen.

Methodologie

De studie ontwierp en paste een op maat gemaakte methodologie toe die bestond uit kwantitatieve
(bijv. bibliometrische/wetenschappelijke analyse, econometrische modellering, sociale netwerkanalyse) en kwalitatieve methoden (waaronder interviews, casestudy’s en internationale benchmarkingoefeningen).