EARTO Economische voetafdruk 2024
Miriam Van Hoed
De uitdaging
Namens EARTO voert IDEA Consult een beoordeling uit van de economische voetafdruk van 15 RTO’s voor de periode 2021-2022. Het doel van het project is om de impact van de activiteiten van deze organisaties te evalueren op vlak van inkomsten, toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Op basis van deze cijfers worden het fiscale rendement en de hefboomwerking van overheidssubsidies berekend. Daarnaast wordt ook de impact geanalyseerd van technologische ontwikkelingen door middel van contractonderzoek, samenwerkingsprojecten en het creëren van spin-offs of start-ups. Tot slot worden de gemiddelde levensverwachting en overlevingskansen van de spin-offs beoordeeld, samen met de uitstroom van werknemers naar de industrie als indicator van kennisoverdracht.
De werkwijze & resultaten
De aanpak om de economische impact van de activiteiten van RTO’s te evalueren is multidimensionaal. Hun O&O-inspanningen, vaak in samenwerking met industriële partners, leiden tot de creatie van nieuwe producten, diensten en soms geheel nieuwe industrieën. Deze samenwerking resulteert in octrooien en spin-offs, die innovatie en nieuwe economische activiteiten stimuleren. Daarnaast genereren RTO’s zelf bedrijfsactiviteiten door direct mensen in dienst te nemen, goederen en diensten aan te schaffen en zo indirecte en geïnduceerde werkgelegenheid en toegevoegde waarde te creëren. Daarom is in dit project rekening gehouden met verschillende dimensies om het volledige spectrum van de economische bijdragen van RTO’s in kaart te brengen:
- Beoordeling van de economische gevolgen stroomopwaarts: Evaluatie van de economische effecten van de inkoopactiviteiten van RTO’s.
- Beoordeling van de economische gevolgen stroomafwaarts: Beoordeling van de economische effecten van de verkoopactiviteiten van RTO’s.
- Indicatoren voor kennisoverdracht: Het ontwikkelen van een reeks indicatoren die de economische waarde van kennisoverdracht door RTO’s weergeven, waaronder:
- Bilateraal en collaboratief contractonderzoek met industriële partners.
- Creatie van spin-offs.
- De overstap van onderzoekspersoneel naar de industrie.
Het aantal RTO’s waarvoor de economische effecten zijn geëvalueerd is 15: CEA, Frankrijk; DTI, Denemarken; EURECAT, Spanje; IMEC, België; INESTEC, Portugal; JSI, Slovenië; NIC, Slovenië; RISE, Zweden; SINTEF, Noorwegen; TECNALIA, Spanje; TNO, Nederland; TYNDALL, Ierland; VITO, België; VTT, Finland.
Wat de resultaten betreft, biedt de gekozen aanpak een unieke en gedetailleerde kwantificering van de impact van deelnemende RTO’s, specifiek afgestemd op hun activiteiten. Door gebruik te maken van microgegevens van deze RTO’s is het niet nodig om te vertrouwen op sectorgemiddelden, aangezien multiplicatoren kunnen worden berekend die de specifieke effecten van de activiteiten van de RTO’s nauwkeurig weergeven. Deze aanpak is cruciaal, vooral wanneer RTO-activiteiten aanzienlijk afwijken van het sectorgemiddelde.
Naast de beoordeling van de economische impact van de bedrijfsactiviteiten van RTO’s (inclusief directe, indirecte en geïnduceerde effecten en financiële terugvloeiing) wordt ook de economische impact van geselecteerde wetenschappelijke en technologische activiteiten, zoals contractonderzoek en spin-offs, geëvalueerd. De indicatoren en multiplicatoren die in dit project ontwikkeld werden, benadrukken de bredere economische bijdragen van RTO’s binnen de Europese economie, die verder gaan dan directe werkgelegenheid en toegevoegde waarde.
In het project wordt ook speciale aandacht besteed aan investeringen in infrastructuur en aan de rol van kmo’s. Wanneer subsidies worden ontvangen, wordt bovendien de fiscale en parafiscale terugvloeiing naar de overheid voor elke euro van de subsidie berekend. Het kwantificeren van deze effecten is een belangrijke toegevoegde waarde voor elke organisatie die haar economische en maatschappelijke bijdragen wil aantonen en communiceren.